maandag 20 april 2015

Haren trekken: stoornis of hardnekkige gewoonte?

Onlangs kreeg ik naar aanleiding van mijn boekje over tics een vraag van een moeder. Haar zoon van 10 trekt al meer dan een jaar de haren uit zijn hoofd. Eerst achterop en nu aan de zijkanten; zijn hoofd is op die plekken helemaal kaal. Hij doet het niet thuis, maar alleen op school. 

"Mijn zoon heeft ADHD en eerder ook tics gehad, zoals geluiden maken en met zijn hoofd schudden. De tics gingen altijd weer weg, het haren trekken blijft. Ik vraag me af of dit ook een tic is en wat ik kan doen om hem te helpen."


foto: Kibondo/flickr.com

Dit gedrag is geen tic, maar heet met een onmogelijk woord 'trichotillomanie'. Het is een stoornis in de impulscontrole, maar wordt ook wel gezien als dwangstoornis of dwangmatig zelfbeschadigend gedrag. Vaak gaat dit gedrag samen met tics of dwangverschijnselen. Het vindt plaats volgens een vast ritueel, op vaste momenten of plaatsen (in dit geval op school). Meestal wordt hoofdhaar uitgetrokken, maar ook wel haartjes uit de wenkbrauw of de oogwimpers. Net als bij tics gaat er eerst een onrustig, kriebelig gevoel aan vooraf en is er na het uitvoeren van de handeling een gevoel van opluchting of ontspanning. Eigenlijk is het goed te vergelijken met nagelbijten, hoewel de gevolgen daarvan meestal een stuk minder zichtbaar zijn. Die zichtbare gevolgen kunnen gemakkelijk schaamte oproepen. En zijn voor ouders ook vaak confronterend.

"Ik vind het zo erg als ik naar hem kijk! Mijn zoon draagt nu constant een muts, maar hoe moet het straks als het zomer is? Dan kan hij geen muts op en dan gaan andere kinderen vragen wat er met hem aan de hand is of waarom hij op sommige plekken kaal is. Plus dat hij zonder muts nog meer gaat trekken."

Het is jammer dat er nauwelijks Nederlandstalige literatuur over dit onderwerp is te vinden. Wel is er behoorlijk wat Engelstalige literatuur over trichotillomanie verschenen, waaronder dit handboek voor hulpverleners en ouders over verschillende soorten lichaamsgericht repetitief gedrag, waaronder bijvoorbeeld ook huidpulken:

Leestip voor hulpverleners

Gedragstherapie: habit reversal
Natuurlijk bestaat de neiging bij ouders om te zeggen dat het kind ermee moet stoppen. Maar het probleem is juist dat die controle ontbreekt. Kinderen begrijpen zelf niet waarom ze er niet mee kunnen ophouden en de drang is gewoon te groot. Die controle is echter wel te trainen met gedragstherapie. Vaak wordt hierbij eerst gewerkt aan de bewustwording van het gedrag. Hierbij leert een kind hoe vaak en wanneer hij precies de drang voelt om te gaan trekken. Daarna kan hij gaan oefenen met het beïnvloeden van het gedrag zelf en de gedachten die daaraan vooraf gaan. Net als bij tics kan er habit reversal gedragstherapie worden ingezet. Hierbij wordt geoefend om de drang om te krabben of trekken om te buigen in een andere beweging. Bijvoorbeeld door het kind te vragen op zijn handen te gaan zitten zodra hij de drang voelt aankomen. Andere vormen van gedragstherapie, eventueel gecombineerd met ontspanningsoefeningen of medicatie, kunnen eveneens helpen. Niet iedere hulpverlener is bekend met deze stoornis. Bij een tic-poli of afdeling voor angst- en dwangklachten is er vaak meer kennis aanwezig op dit gebied en zijn er ook meer behandelmogelijkheden.

"We doen zoveel mogelijk om hem te helpen. Zo heeft hij een muts op zodat hij moeilijker bij zijn haar kan. Ook heeft hij constant klei in zijn handen zodat zijn handen bij zijn hoofd uit de buurt blijven. Hij zit in therapie zodat hij zich bewust is dat hij aan zijn haar trekt, want hij weet zelf niet dat hij het doet."

Anders reageren
Voor de omgeving is het advies om niet te veel te focussen op de gevolgen, zoals de kale plekken en opmerkingen van anderen. Het gaat er namelijk veel meer om dat het kind een manier leert om anders op zijn drang te reageren. Corrigeren of negatief bestempelen van het gedrag heeft meestal geen effect, behalve dat het zelfvertrouwen van een kind ervan kan gaan wankelen. Het is voor een kind een stuk makkelijker wanneer zijn gedrag niet te beladen wordt gemaakt. Wanneer hij het gevoel heeft dat hij er mag zijn zoals hij is, met al zijn leuke en eigenaardige gewoontes. En wanneer ouders en leerkrachten erover praten alsof het om een willekeurige andere aandoening gaat, zoals eczeemplekjes of een bril.

"Vorige week hadden we een gesprek met de juf van onze zoon. Zij is heel erg begaan met hem. Gisteren heeft ze aan de klas verteld wat hij heeft. Wel op een leuke manier; dat iedereen een nare gewoonte heeft, nagelbijten enzo, en dat dit die van hem is. Hij was gisteren zo opgelucht, hij huilde toen hij me opbelde en vertelde dat hij zo blij was. Iedereen deed aardig tegen hem en wilde hem helpen."

Het werkt het best wanneer het kind zelf mag aangeven of hij de zichtbare uitingen van zijn gedrag wil 'verstoppen' of niet. Het is voor anderen zaak om er niet te snel vanuit te gaan dat een kind zich schaamt voor de plekken, soms is het eerder de omgeving die er moeite mee heeft en doen de kinderen er zelf heel makkelijk over. 

Leestip voor kinderen, tieners,
hun ouders en hulpverleners

"Vanmorgen wilde hij zelf zonder muts op naar school. Het gesprek van gister had hem goed gedaan! We hebben er heel veel gel in gedaan (want daar houdt hij absoluut niet van) en dan hopen we dat hij vandaag niet aan zijn haar trekt. Misschien werkt het! De muts zit wel voor de zekerheid in zijn tas. De juf had hem naar huis laten bellen omdat hij de hele morgen niet aan zijn haar had getrokken met gel. Zo ontzettend lief van haar. Ze was zo trots op hem! En ik ook natuurlijk!"

"Gisteren heeft hij weer niet getrokken. Het lijkt wel of, nu het open en bloot is, en iedereen het weet, ook gelijk zijn schaamte weg is en er een last van zijn schoudertjes is afgevallen. Hij heeft nu wel gelijk weer een nieuwe tic, hij maakt de hele tijd een geluid. Maar goed, alles beter dan dat haren trekken!"



Geen opmerkingen:

Een reactie posten